FAQ

Een goede isolatie heeft tal van voordelen:

  • Je verliest minder warmte via muren, daken en vloeren
  • Je krijgt een hoger comfortniveau in de woning
  • Je energiekosten dalen
  • Je handelt milieuverantwoord: je zal minder energie verbruiken voor de verwarming Je vermijdt oppervlaktecondensatie
  • Je vermindert je CO2-uitstoot en zorgt bijgevolg voor minder luchtverontreiniging

Vergeet ondanks deze voordelen echter niet dat goed isoleren wettelijk verplicht is.

Vroeger werd al eens gesproken over het zogenaamde gevaar van over-isoleren. De wetenschap toont vandaag echter een heel andere plaatje: je kan nooit genoeg isoleren, er bestaat dus niet zoiets als het risico op over-isoleren. Integendeel, hoe dikker de isolatie, hoe beter de prestatie.

Voor dakisolatie is de minimale verplichte isolatiedikte 12cm. Wil je reeds beantwoorden aan de komende normen, dan raden we een dikte van 16 of 20 cm aan.

Ook de Vlaamse overheid schuift deze dikte naar voor. De resulterende besparingen zullen aanzienlijk hoger zijn. Uiteraard gelden deze principes ook voor spouwmuurisolatie, waarbij een minimumdikte van 6 cm is vereist.

Het is in ieder geval steeds belangrijk om voor een goede aansluiting van de isolatieplaten en voor een optimale luchtdichting te zorgen. Op deze manier worden warmteverliezen en koudebruggen vermeden.

Het K-peil is het isolatiepeil van een gebouw. Het K-peil houdt rekening met het warmteverlies door buitenmuren, daken, vloeren, vensters ... en met de compactheid van het gebouw.

De U-waarde is de isolatiewaarde van een constructiedeel (bv.: dak, muur) en wordt uitgedrukt in W/m²K.

De U-waarde van een constructiedeel geeft aan hoeveel warmte er per seconde en per vierkante meter verloren gaat als het temperatuurverschil tussen binnen en buiten 1°C is. De U-waarde wordt ook de warmtedoorgangscoëfficiënt genoemd. De U-waarde wordt bepaald door de verschillende materiaallagen waaruit het constructiedeel bestaat: de dikte en de lambda-waarde van elk materiaal.

De lambda-waarde geeft de warmtegeleidbaarheid van een materiaal aan. Ze wordt uitgedrukt in W/mK. Hoe hoger de waarde is, hoe beter de warmte geleid wordt en hoe minder goed het materiaal dus isoleert.

Dat betekent niet dat materialen met een lage lambda-waarde altijd beter isoleren dan een materiaal met een iets hogere waarde. De hogere (slechtere) waarde kan gecompenseerd worden door de dikte van het materiaal.

De R-waarde is de warmteweerstand van een materiaallaag en wordt uitgedrukt in m2K/W. Hoe groter de R-waarde, hoe groter de weerstand die de warmtedoorgang ondervindt en hoe beter het materiaal isoleert.

De berekening van de R-waarde is afhankelijk van de materialen waaruit de te onderzoeken constructie bestaat. De materiaaldikte, in meter, wordt gedeeld door de λ-waarde (de lambda-waarde). Hoe hoger de R-waarde, hoe beter de isolatie: een dubbel zo dikke laag heeft proportioneel ook een dubbel zo goede warmteweerstand.

De formule is R = d/λ waarbij:

R = warmteweerstand in m2 K/W
d = dikte van het materiaal in m.
λ = warmtegeleidingscoëfficiënt in W/m K

Voorbeeld: Een isolatiemateriaal met een dikte van 8 cm (= 0,08 m) en een λ-waarde van 0,030 geeft een R-waarde van 2,66 m2K/W (0,08/0,030)

Op plaatsen waar de thermische isolatie niet doorloopt of niet aansluit, gaat veel warmte verloren en dringt koude naar binnen. Dat noemt men een koudebrug. Als warme lucht afkoelt, bijvoorbeeld in contact met een koud oppervlak waar isolatie ontbreekt, kan condensatie ontstaan. Condensatie betekent vocht op het oppervlak en kan aanleiding geven tot geurhinder, schimmelvorming...

Geluidsisolatie wordt beheerst door twee grote wetten:

Ten eerste is er de massawet. De massawet stelt dat we door de massa van een constructie te vergroten (door ze dus zwaarder te maken), een betere geluidsisolatie verkrijgen. Een voorbeeld hiervan zijn massieve wanden, bijvoorbeeld wanden van beton.

Ten tweede is er het massa-veer-massa principe. Bij het massa-veer-massa principe vertrekt men van twee massa’s, van elkaar gescheiden door isolatie die de rol speelt van een veer. Een voorbeeld hiervan is een spouwmuur, gevuld met isolatie. Het systeem werkt als volgt: het geluid botst tegen de eerste laag en brengt deze aan het trillen. De soepele verbinding (de isolatie) tussen beide lagen vangt die trillingen op en fungeert als een schokdemper. Het geluid wordt sterk verzwakt doorgegeven aan de tweede massa.